Ik moest mijn dochter ophalen bij een vriendje. "Jij moet weg" zei het zesjarige joch, "jij bent stom." Hij stond bovenaan de trap en schoot een plastic pijltje naar mijn hoofd, zo’n quasi-ongevaarlijk ding met een zuignap op de plek waar een punt hoort. Die punt dacht dat kind er bij, dat zag ik in zijn ogen.
De vader stond even verderop iets te doen met een gebraden kip op een bakplaat. Hier laat ik de details achterwege. Ik weet zeker dat hij de schermutselingen had gezien en gehoord, maar verkoos te doen alsof allereerst die kip eens goed opgevoed moest worden.
Het joch schoot nog een pijl. Mijn dochter lachte besmuikt. Ik beet haar toe dat ze direct de schoenen moest aantrekken. Ik ben echt een pedagogisch wonder, moet u weten. Door mijn eigen kinderen af te snauwen laat ik buitenstaanders weten dat er met mij niet te spotten valt.
Het joch kreeg een opdracht, van zijn vader. Hij moest ook de schoenen aan doen, het was tijd voor zwemles. Maar dat ging niet gebeuren. Echt niet. Het kind begon te drenzen en te jammeren. Het duurde heel lang. Mijn dochter had de schoenen en de jas al aan. “Ik tel tot drie” zei de vader te langen leste, “en dan sta jij beneden”.
Leer mij de lui kennen die tot drie tellen om iets in gang te zetten. Je kan er veilig vanuit gaan dat er niets gebeurt bij drie, noch bij driehonderd of drieduizend. Ze halen de drie niet eens, bang voor gezichtsverlies stokken ze bij twee. "Een... twee.... en NU luisteren, anders..." Anders wat? Tel je nog een keer tot drie? Damn, dad, we are shitting our pants. Vader ging de jongen dus maar halen, greep hem vast na een korte achtervolging waarbij geschreeuwd en gehuild werd. Het liefst was ik de tent uit gevlucht, maar men dient toch fatsoenlijk afscheid te nemen nietwaar? Ik ben niet alleen een pedagogisch mirakel, ik ben eigenlijk soort heilige, gespecialiseerd in zelfkwelling, ik ben Sint Sebastiaan, het lijf vol pijlen met zuignappen. Het kind gaf de vader twee meppen voor zijn hoofd. “Pas op Daan” zegt hij, “pas op hoor”, en daarna, “ik begrijp het wel, maar het kan niet anders, het is jammer dat je op maandag...” Ik dacht: hoera, vader begrijpt het. Begrip is de brandstof van de onderhandel-opvoeding, mijnheer, die lange tragedie die ten slotte eindigt in de verzorgingsflat, als Vadertje Spijt de enige is die u nog komt bezoeken.
“Het is jouw schuld dat we op maandag naar zwemles moeten” schreeuwt het joch. “Ja ja, alles is papa’s schuld natuurlijk, hahaha” schampert vader in mijn richting. Op mijn bijval hoeft hij niet te rekenen, ik heb de pest aan precies dit soort genante ironie van intellectuelen. Ik laat mijn dochter dank-je-wel-voor-het-spelen zeggen en vlucht het huis uit. Het is een rijksmonument, zie ik als ik buiten sta. De types die per se in rijksmonumenten willen wonen zijn meestal niet degenen die zo’n pand, en hun leven, een beetje proper kunnen houden.