De school is veranderd in een Theater. Nee, ik heb het niet
over knullig stukje schooltoneel in een meurend gymzaaltje waar een paar klapstoelen
en een rek met lampen zijn neergezet. Ik zei: Theater, en dan bedoel ik dat ook. Ik praat over zes
tracks met honderd theaterlampen, een groot toneel, apart muziekpodium.
Driehonderd zitplaatsen. Vijf avonden uitverkocht. Een cast van dertig
leerlingen en een evenzo groot orkest spelen de musical Chicago: ‘een verhaal over moord, hebzucht, corruptie,
overspel, kortom, over al die dingen die ons zo dierbaar zijn.’ Het stuk speelt
in een vrouwengevangenis. Er loopt derhalve een twintigtal pikant geklede moordenaressen
over het toneel. De jongste is dertien. Het klinkt als een avondje ongemakkelijk
op je stoel draaien en doen alsof je niet kijkt. Maar niets van dat alles. Het
is ontroerend. En het is een heerlijke show.
Een collega Nederlands vertelde mij in de pauze van de
voorstelling nogal aangedaan dat de hoofdrolspeelster Roxie bij haar in de les
een dweil is. Ze was verbijsterd. Ik ook, want ik kende het meisje alleen van
de repetities, waarbij ze alles prachtig zong, en uit het hoofd, anderen
coachte, en uiterst geconcentreerd was. Het tegendeel van wat wij op school een
dweil plegen te noemen. Vaak zien wij maar één
kant van onze leerlingen, soms nog minder, en over die helft klagen we steen en
been in dodelijk voorspelbare rapportvergaderingen.
Vandaar dat ik denk alle leraren komen kijken naar de
musical, want zo’n prachtige kans om zicht te krijgen op het talent en het
doorzettingsvermogen van die ‘dweilen’ laat je toch niet schieten? Het ene kind
zingt zo zuiver en gemakkelijk dat de tranen in je ogen schieten, ze wordt uitgelicht
met een volgspot die bediend wordt door een ander kind. Weer een ander heeft
driehonderd gaatjes geboord in een stuk triplex, daar driehonderd kerstlampjes
in gepeuterd, de boel opgehangen aan een track en tijdens het nummer het licht
aangezet: ROXIE staat er in lichtpuntjes geschreven.
Het jongste orkestlid is
een tromboniste van dertien. De laagste noot op het instrument kan ze niet goed
spelen omdat haar arm te kort is. De bassist uit 5 vwo heb ik net zoveel foute
noten horen spelen als woorden spreken: niet één.
De meest opmerkelijke verschijning in het orkest is de vibrafonist. Hij speelt
eigenlijk trompet, maar kreeg een maand geleden een klaplong. Hij mag gelukkig
meedoen met de slagwerkers en noemt zich nu Verecund, the Voracious Vindicator
of the Vibraphone.
Het is nog steeds een school - er zijn bijvoorbeeld lessen,
rapportvergaderingen, proefwerkinhaaluren - maar al die dingen zijn
nulliteiten. Deze week draait alles om de musical.
Hotcha. Whoopee. Jazz!