Er
is een jongen uit de tweede klas onwel geworden op school, en in de namiddag is
hij in het ziekenhuis overleden. Ik kende hem niet persoonlijk, maar dat maakt
geen enkel verschil, want hij was één van ons. Ook als we niet in dit gebouw zijn,
als we over de hele wereld zijn uitgevlogen, horen wij bij deze school, en dus
bij elkaar. Of we dat nou willen of niet. Als wij wel in het gebouw zijn is er
helemaal geen ontkomen aan onze verbondenheid. Wij zijn met 1500 en zo
kwetsbaar dat we daar niet over willen nadenken.
Er
ligt een donkere, zware deken over ons heen, die de lucht uit onze borst drukt,
onze tred traag en levenloos maakt. Wij praten de hele dag op gedempte toon, het
is alsof wij ondergronds leven, en de zwaartekracht voelen zoals je de omvang
van je hoofd alleen kan voelen als het vol pijn zit. Ik zou over iets anders
willen schrijven, maar ik kan het niet, er bestaan even geen lichte dingen. De
dood hoort hier niet, dit is een school, alles staat hier in dienst van het
leven, van tijden die nog moeten komen, die schitterend zullen zijn en gevuld
met jonge mensen die wij 'onze kinderen' noemen,
Jane
is de mentor van de klas van de jongen, zij heeft een zware taak, zij moet zo
meteen alles vertellen aan de klas, terwijl iedereen het al weet. 'Mijn armen
zijn niet groot genoeg voor alle 27' snikt ze. En iedereen denkt je mag de
mijne lenen, neem ze maar mee. Ik zeg je moet inademen, en uitademen, en je
moet een stap zetten, en dan de volgende. En ze zegt ja zo is het, niet omdat
je aan zulke woorden wat hebt, maar omdat je wilt dat er iets hetzelfde blijft, iets
waar je je daden en woorden aan kan ijken.
Het volgende moment zit ik in een lokaal
op de tweede verdieping, mijn mentorleerlingen maken een proefwerk scheikunde.
Ik heb ze niets verteld, nog niet. Ze hebben hard geleerd, ze moeten dit goed
maken. Dit is een ander universum, totdat ik het straks ga zeggen. De stilte
die hier nu heerst, die is precies goed, want het is stilte die groeit uit concentratie,
uit de wil iets te bereiken. Ik kijk vanuit het lokaal naar het hoofdveld van
de plaatselijke voetbalvereniging, een streep zonlicht valt tussen de bomen
door, het puntje raakt de middenstip. Bladstil, niets beweegt, alsof het niet
durft.
De
jongen heet Krijn, hij is geboren in 2000, hij had een vader en een moeder,
twee zusjes, en een beste vriend.