zaterdag 7 maart 2015

Piketpaaltje (column Trouw 4 maart)

Op een gewone doordeweekse middag zit ik met mijn vrouw in de bioscoop. Het is vakantie, dus wij hoeven ons hier niet schuldig over te voelen. Het is een Zweedse film. Wij hoeven ons dus ook niet te schamen. Desondanks zit ik zover mogelijk weggezakt in het pluche en voel ik me betrapt wanneer ik vlak voor het licht zal dimmen een damesstem hoor zeggen: ‘Hé hallo Gerwin.’

Ik kijk in het gezicht van een jonge vrouw. ‘Hallo,’ zeg ik neutraal. Ze hoort waarschijnlijk dat er geen enkele herkenning in dat ‘hallo’ van mij besloten ligt. Ik sta op, kom lachend dichterbij. Die toenadering is een risico, want als herkenning uitblijft sta ik in mijn hemd. Nu sta ik vlak voor haar. Ze is klein van stuk, krullend donker haar, mooie heldere ogen. Die ogen ken ik. De rimpeltjes eromheen niet, nee die heb ik nooit eerder gezien.

‘Je weet het niet meer hè?’ zegt ze. ‘Ach, één van al die duizenden, dat is ook niet gek.’
De manier waarop ze intoneert, die ogen, de vriendelijke afstandelijkheid. Als een flits komt het binnen. Veertien jaar ouder, en toch dezelfde.
‘Nee hoor,’ zeg ik. ‘Suzanne. Speel je nog dwarsfluit?’
Ze lacht en trekt dan een frons. Nee, ze speelt geen fluit meer, maar ze zingt wel. Ze is orthopedagoge, en vliegt de hele wereld over om haar kennis te delen. Het gaat goed met haar.
‘En jij?’ vraagt ze. ‘Nog steeds op het Rijnlands?’

Ik vind het meestal wel leuk om oud-leerlingen tegen te komen. Die van vroeger tutoyeren me, de jongere jaargangen zeggen u. De kletspraatjes die je met ze hebt verlopen volgens een vast patroon waarin, als je goed kijkt, een zekere schoonheid schuilt. Met hen gaat het eigenlijk altijd goed, ze vertellen over hun studie of loopbaan, over hun successen, en tenslotte vragen ze of ik nog steeds op het Rijnlands werk. 

Ik stel ze niet teleur, want ja, ik werk er nog. 

Bij mij blijft alles hetzelfde, ik beweeg niet, ik ben een piketpaaltje, zij groeien en vliegen alle kanten op. Zo moet het zijn, dat is om één of andere reden belangrijk.

De meest onverwachte ontmoeting met een oud-leerling staat op naam van Thijs. Thijs, mijn buitencategorie-ADHD’er die enkele jaren geleden zonder diploma van school was gestuiterd. Thijs stond ineens voor mijn deur, hij had een rode jas aan van het Diabetesfonds en een bonnenboekje in zijn hand. ‘Meneer van der Werf! Woont u hier?’

Ik vroeg hoe het met hem ging. Hij vertelde hoe hij aan een havo-diploma was gekomen, en dat alles goed ging, beter dan ooit. Hij studeerde iets. Daarna vroeg hij of ik nog op het Rijnlands werkte. ‘Natuurlijk,’ zei ik.
‘Wat goed. U was mijn favoriete mentor!’

Sedertdien ben ik lid van het Diabetesfonds.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

trailer "Een Onbarmhartig Pad"