Voor wie het niet wist: uitgeverij AFdH (Abels, Frijns, den
Haan) is een van meest
eigenzinnige
kleine uitgeverijen van het land, ooit in het leven geroepen om een van de
meest eigenzinnige schrijvers van Nederland uit te geven: A.L. Snijders.
Binnenkort verschijnt er nieuw werk van de bekroonde zkv-schrijver, maar buiten
dat is er genoeg ander werk in het fonds dat het waard is besproken te worden. Onlangs verscheen de overdonderende plattelandsnovelle
Malterfoske van Lammert Voos, een boek waaraan je maar weer eens kon
zien hoe serieus AFdH het uitgeven neemt: de vormgeving, het omslag en de druk
was even zorgvuldig én even opvallend als de poëtische taal van Voos.
Nu is er
ook een roman, nota bene voor het eerst in de geschiedenis van de uitgeverij: Gevallen engelen van Almar Otten. Otten
is thrillerschrijver, hij heeft een waslijst van titels op zijn naam (bij Sijthoff),
en dit is zijn eerste roman. Uit pure nieuwsgierigheid vroeg ik een
leesexemplaar aan (ik blijf dat een vreemd woord vinden, alsof er ook ruik-
proef- en zet-in-de-kastexemplaren zijn).
Het idee voor deze roman is even eenvoudig als spannend: een
groep studenten wordt vijfentwintig jaar nadat hun vriendengroep uit elkaar is
gevallen herenigd, door tussenkomst van een notaris, want de vrienden zijn
elkaar allang uit het oog verloren, en wel na een tamelijk uit de hand gelopen
experiment. Wat is er gebeurd? En wat zal er op die reünie gebeuren? Dat is de
vraag die je aan het lezen houdt. Rond deze vragen weeft Otten een verhaal over
wat ons vormt (zijn het toch die vermaledijde studentenjaren?), of wij in staat
zijn te veranderen (kan je worden wie je niet
bent?), en of we met het uitspreken van onze diepste roerselen en verlangens dichter
bij anderen komen of dat het juist van hen vervreemdt.
Otten introduceert maar
liefst vijf hoofdpersonages, een hele hoop, maar ze mogen er zijn: de opgeruimde
hedonist Bredeler, de mooie Djoesa die alle zeven deugden in zich verenigt, de sombere
zonderling Paul, de messcherpe zangeres Kim en het buitenbeentje Hubert. Een
vriendenclub, geheimen en een hoop studentikoos gepraat: de roman lijkt in die
zin op een kruising van The Secret
History van Donna Tartt en Bij Nader Inzien van Voskuil. Verder
zijn er gezellige quinoaschotels, een bosrijke omgeving en een mysterieuze filosoof-buurman
die de boel op scherp zet. Als u door het bovenstaande zin heeft gekregen het
boek te lezen: koop het, en trek u niets aan van de bedenkingen die ik óók had bij
dit boek, en die nu volgen.
Almar Otten schrijft schrijft verzorgd, met precisie, maar
ook wat bloedeloos. Er is geen zin die flonkert. Het is flauw om met
anekdotisch bewijs te komen in de vorm van citaten, maar beschrijvingen als
deze kwam ik wel vaak tegen:
“Hij lichtte het deksel van de hapjespan en constateerde tot zijn
opluchting dat de groenten nog niet waren aangebakken. Hij schepte ze met de
spatel om en gooide de inhoud van een pot bolognesesaus er overheen. Het water
kookte inmiddels en hij draaide de nog halfvolle zak farfalle om boven de pan.”
Inderdaad, het proza is hier precies even saai als het recept
voor deze maaltijd. Puur beschrijvend proza zonder interpretatie zoals hierboven
(leer het personage kennen door zijn handelingen! Hij kookt eenvoudige
maaltijden!) kan ik vaak wel waarderen, maar het boek staat ook vol uitleggerige
en psychologiserende passages, zoals deze over Breteler:
“Zijn opgewekte aard bracht het beste in anderen naar boven. De
positieve energie die hem omringde gaf hem de ruimte zijn intuïtie te volgen en
interesses in te lossen.”
Ik heb wel eens een boek om minder weggelegd, maar nu wilde
ik toch doorlezen, en dat is te danken aan het vakwerk dat Otten aan de dag
legt bij het portretteren van zijn gevallen engelen. Het zijn echte mensen. Maar ze moeten vallen, en zo herken je in
Otten ook de thrillerschrijver die zijn verhaal ‘kloppend’ moet maken. Hoe authentiek
de karakters ook zijn, ze móeten meegaan in al die experimenten, ze móeten vijfentwintig jaar later toestemmen
in de hereniging. Waarom? Waarom zegt niemand op een zeker moment:
jongens, de groeten, aan deze flauwekul doe ik niet mee? Nou, omdat ze ertoe worden
gedwongen, niet door hun vrienden of door hun ego, maar door het plot. Voor een
thriller is dat noodzakelijk, voor een roman is het zelden heilzaam.
Wat ik dan wel weer sterk vond is het moment waarop de
personages zich proberen te ontworstelen aan ‘het plot': ze smijten de brief die de notaris hun op een gegeven moment overhandigt
weg, waarmee ze laten zien zelf baas te willen blijven - alsof ze in opstand komen tegen de schrijver zelf. Helaas, de rebellie tegen het script duurt niet lang, er moet een ontknoping volgen op een hutje op
de hei, er moet een dode vallen... Dat klinkt natuurlijk hartstikke spannend,
dus toch maar lezen dat boek. Het is weer eens wat anders - iets dat je van iedere uitgave van AFdH zou kunnen zeggen.
Almar Otten, Gevallen
engelen
Uitgeverij AFdH, 414 blz.
€24,50