Ik schreef een
tijdje geleden een stukje waarin ik lollig deed over de
doodsmak van staatssecretaris Sander Dekker. Weet u nog? Hij reed in de duinen
met zijn racefiets tegen een hond, hij brak twee armen en een sleutelbeen, kon een
maand zijn billen niet zelf afvegen. Met de hond ging het goed.
Bah, ik leek wel
een leerling, zo flauw te doen over het leed van een boven mij geplaatste. Nu
heb ik spijt, want afgelopen vrijdag kreeg ik zelf een ongeluk met mijn
racefiets. Ik reed niet op een hond, maar vol op een auto. Mijn voorwiel raakte
de bumper, met mijn elleboog verbrijzelde ik de voorruit. Mijn fiets was
doormidden. Ik stond een beetje verdwaasd op, en vroeg de automobilist of hij
erg geschrokken was. ‘Heb jij niks dan?’ vroeg de man, die stond te trillen op
zijn benen. Er staken glassplinters in mijn fietstrui, maar nee, ik had niks.
Eenmaal thuis
begon mijn hoofd te tollen, en ineens dacht ik aan de Open Dag. Die was morgen!
Ik moest en zou naar de Open Dag. Niet omdat ik er zo naar uitgekeken had, bewaar
me, maar als ik thuis zou blijven zou ik de rest van mijn loopbaan van dramaleraar Cees te horen
krijgen: ‘jij gooit je zelfs voor een auto om onder de Open Dag uit te komen!’
Ik ging, met een
stijve nek, licht draaierig, en in het volle besef dat de Open Dag de enige dag
is waarop een leraar zich geen fouten kan permitteren. De rest van het jaar kan
je blunderen naar believen, maar een uitglijder op de Open Dag, ja, dat kost je
leerlingen.
Het was druk,
het duizelde me al snel. Ik kon mijn linkerarm niet optillen. Ik gaf een paar
kinderen gitaarles, legde op onsamenhangende wijze aan twee alleraardigste ouders
uit hoe het curriculum voor muziek in elkaar stak. Na ieder woord zei ik ‘eh’. Ze keken me welwillend aan, hun blik zei: ‘kom
op jongen, je kunt het’. Stefano uit de derde, die zo aardig was op zaterdag te
komen helpen, begon midden in mijn verhaal te drummen. ‘Hé hou je kop effe!’ blafte
ik. Ik roep dit wel vaker naar Stefano, hij heeft verschrikkelijk ADHD, en houd
van een directe vorm van communicatie. Ik lachte naar de aardige mensen. Te laat,
te laat. Ze knikten vriendelijk en gingen weg. ‘Ik ben gisteren door een auto
geschept!’ wilde ik ze naroepen. ‘Net als Sander Dekker, alleen erger, en ik
werk vandaag gewoon weer! Op zaterdag!’
Maar ja, wat kan
hun dat schelen? Zij moesten nog naar de Open Dag van een concurrerende school,
en volgende week weer naar twee andere. Dat is ook hard werken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten