"Het helmgras zwiepte langs mijn spijkerbroek. Hier en daar moest ik over de kale takken van een duindoorn stappen, het pad werd hoe langer hoe zanderiger. Sommige duindoorns hadden nog plukjes oranje bessen, door de vorst ingekapseld en door de dooi vormloos geworden, overrijp en gistend. Strandplevieren konden daar katjelam van worden. Het grijs dat boven mij hing strekte zich uit tot over het strand. Verder op zee leken er gaten in te zitten. Op het strand liep wat volk, het schorrengebied was van de vogels, meeuwen en steltlopers voor zover ik het kon zien.
De natuur en haar uitwerking op mij, wat moet ik daar over vertellen? Ik vind er geen godsbesef, geen rust, geen inspiratie, al die dingen waar men de mond vol van heeft. Ik heb het allemaal geprobeerd, maar het lukt me niet. Meestal vind ik er geen bal aan, natuur. Soms is dit wat de natuur mij biedt: ernst. De wind die rimpels in het water trekt, het helmgras dat naar het noordoosten waait waardoor het hele duin lijkt te golven. Dodelijke ernst, speelse ernst, saaie ernst, alle soorten van ernst, ik kan daar soms zo naar verlangen! Zonder schaamte geef ik toe achter allerlei filosofische vindingen van anderen aan te lopen, mits ze mooi zijn verwoord en op niet al te goedkoop papier gedrukt staan. Maar deze waarheid heb ik zelf moeten vinden – al wil ik niet beweren de eerste te zijn die er opgekomen is: de natuur kan niets anders zijn dan ernstig.
Kijk, zodra er twee mensen bij elkaar komen is er ogenblikkelijk één die inziet dat hij zich dan maar beter kan vermaken, als het dan toch moet. Ik ben die andere, die overigens even noodzakelijk is, die zich uitput in leukheid, geveinsde interesse, lof en bewondering. Alleen dan is menselijk verkeer te harden, als er armelui zijn zoals ik, die bereid zijn te luisteren naar de opschepperij van vermaakbeluste domkoppen. Zelfs zijn arbeid neemt de mens niet meer ernstig, ook dat moet tot vermaak strekken of ironisch opgevat worden. Nooit met de ernstige gratie waarmee de zilvermeeuwen op de thermiek glijden, waarmee de steltlopers zonder ooit hun toewijding te verliezen de snavels in het zand prikken."
Ik moet opeens denken aan het weeshuis van de hits. Ken je het?
BeantwoordenVerwijderenJe blog wordt op deze manier ook een soort weeshuis. Zo zijn die wezen toch niet voor niets ge'wees't.
Lukt het een beetje, dat schrappen?
'santeren'
Ja dat ken ik! Met Peter van Bruggen. Rare muziek, vond ik toen (begin jr 80), later kreeg ik meer waardering. Wel een aardig idee een weeshuis op te richten. Met een beetje mazzel publiceer ik nog eens een "Uncut" versie :-)
BeantwoordenVerwijderenIk las het terwijl de Journaalman op de achtergrond het Groot Nederlands Dictee hortend en stotend voorlas. En dan krijgt de tekst een heel ander ritme. Hoe bepaal je trouwens uiteindelijk dat deze passage gemist kan worden, het is bijna een gedicht...
BeantwoordenVerwijderenHet zegt meer over mijzelf (in een bepaalde avatar) dan over het hoofdpersonage. En leidt dus af. Tja.
BeantwoordenVerwijderenRead over your compositions, and where ever you meet with a passage which you think is particularly fine, strike it out. — Samuel Johnson
BeantwoordenVerwijderensmasa!
Dan heeft de schrijvende vroedvrouw het maar makkelijk, alles gaat over me, mezelf en Ikke, en ja, ik had jou in gedachten met de natte mouwen;)
BeantwoordenVerwijderenMooi doorkijkje! Als ik je boek gelezen heb zal ik het nog eens teruglezen. Tja darlings!
BeantwoordenVerwijderenMooie quote, van Samuel Johnson, je zou haast denken dat hij redacteur is geweest. Het feit dat hij niet meer gelezen wordt lijkt hem trouwens postuum in het ongelijk te stellen. Maar mooi!
BeantwoordenVerwijderen