maandag 15 maart 2010

Boekenborrel

Ik zie het meteen: je kan de gasten op de boekenborrel van Contact in twee groepen indelen: zij die zodadelijk naar het Boekenbal gaan, en zij die op volgend jaar hopen. De eerste groep straalt en is black tie, de tweede loopt steeds bier te halen en is in non-descripte lompen gehuld. Het is druk op zolder. Om bij mijn mede-debutant Henk Rijks te komen pers ik mij indiscreet (maar met toestemming) langs het achterwerk van een oudere dame in een rode avondjurk (duidelijk Boekenbal). Ik zeg “het spijt me, en ik kén u helemaal niet eens.” Dankbaar tikt ze die voorzet in: “maar nu wel!” Ik weet heel goed dat je niet de leukste moet willen zijn, zo’n eerste keer. Bovendien mag ik niet naar het Boekenbal, want ik heb nog geen boek.

Henk neemt mij direct voor zich in, niet alleen omdat hij Lennon-adept is en een cd'tje bij zich heeft voor mij, maar vooral door net zo weinig zelfverzekerd over zijn debuut te praten als ikzelf. Op het wanhopige af. Zo hoort het. Wat leuk is: hij kent iedereen hier. De dame met de rode jurk komt bij ons staan, niet voor mij maar voor Henk, hij moet met haar mee een computer kopen, liefst deze week nog. Je zal maar met een boek in je hoofd zitten en geen computer hebben, denk ik. Daar is Henk dus ook voor. “Hij kan bij mij in de kattenbak komen zitten en daar iets heel vreselijks doen” zegt ze, “dan nog is het een geweldige vent.” Het blijven toch schrijvers, dus ik probeer mij voor te stellen op welke manier Henk dat grenzeloze krediet bij haar heeft opgebouwd. Het gaat mijn voorstellingsvermogen te buiten. Gelukkig valt het te rijmen. Hij heeft haar pas bijgestaan bij een computercrash. Hij had haar zwarte doos gevonden, zeg maar.

Als ze weer weg is vraag ik beschroomd wie de rode dame toch ook al weer is. Dat ‘ook al weer’ zeg ik erbij om de schijn te wekken dat ik haar best ken, dat alleen haar naam mij even is ontschoten. “Dat is Yvonne Kroonenberg” zegt hij. Ik vind het wat al te gratuit om “o ja!” te roepen, dus kijk ik beschaamd naar mijn schoenen. “Je zit nu in de eredivisie hoor”, zegt hij. Ik lach, ik drink nog wat, en daarna sta ik nog een half uur als een schooljongen te dralen tot ik P.F. Thomése ga zeggen dat ik zijn boeken zo prachtig vind.

Ik mag dan in de eredivisie zitten, ik voel mij heel erg RKC Waalwijk. Linkerrijtje, onderaan, provinciaal, hard werken, niet naar het Boekenbal. Volgend jaar, met het zelfvertrouwen van een Gast met een Uitnodiging op Zak, zal ik mij nogmaals stijf langs Yvonne persen, en dan weet u natuurlijk wel wat ik ga zeggen...

9 opmerkingen:

  1. Jij in smoking natuurlijk! Ik geniet van je verhalen over het proces naar erkende schrijver. Zoiets als de geboorte van een kind. En mag je als er één boek van je is gepubliceerd voor eeuwig naar het boekenbal?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dat denk ik niet. De criteria zijn schimmig.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Kom tegen die tijd maar eens bij deze oude boekenbalrot langs voor een paar tips.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. "Ik zit niet op de bank en ik zap nooit!" ;-))

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Maar jij, Gerwin, jij hebt je boekenbalabonnement voor de eerste rang voor nu tot in der eeuwigheid! Geen boekenbal meer zonder jou, mark my words...

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Eeuwigheid, dat is meer iets voor Mulisch ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Zwarte doos,
    bespetterde brilleglazen,
    observeren, beschrijven en blijven lachen!

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Ja, bij de zwarte doos moest ik toch echt lachen, ik beken. Alles went Friso, alles went behalve.. (ken uw klassiekers) Het blijft een feestje om er op deze manier toch ook een beetje bij te zijn...meer!

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Er komt een tijd... oh nee dat is zo cliche.. Nee ik ga ook voor volgend jaar. En als je zo blijft doorgaan, denk ik inderdaad dat je voor het abonnement zal gaan.

    Leuk stukje weer! Wederom een smile hierzo :)

    BeantwoordenVerwijderen

trailer "Een Onbarmhartig Pad"