Wij zitten met vijftig leraren in een vergaderzaal, wij
wachten op de uitslag van het examen. Er staan vier dozen gesorteerd gebak. Ik
was de laatste die een gebakje mocht kiezen, en nu zit ik met een moorkop, want
er was niets meer te kiezen. Een moorkop is nooit een goed idee, als vijftig
man kunnen zien hoe jij hem gaat opeten. Naast mij zit Adri, die heeft een
veilig zandgebakje met vruchten. Niemand heeft een moorkop, alleen ik. ‘Succes’
grijnst Adri.
Op hetzelfde moment zitten onze
honderdvijftig examenkandidaten thuis op hun nagels te bijten. Wij weten de
uitslag eerder dan zij. Op de uitslag ligt een embargo. Telefoons gaan uit,
internet gaat op zwart, lippen zijn verzegeld. Ik voel mij slecht op mijn
gemak, en niet alleen vanwege die moorkop. Een goede vriend had gevraagd of ik
een sms’je wilde sturen als zijn dochter geslaagd was: hij zou niets tegen zijn
dochter zeggen, heus niet, hij hield het gewoon zelf niet meer. Ik geloof dat
ik niet duidelijk ‘nee’ heb gezegd, ik zal wel weer dom gelachen hebben. Mijn
loyaliteit is groot, maar gaat soms alle kanten op. Nu heb ik spijt, want als
ik niets laat horen denkt hij misschien dat ze gezakt is.
Het begint. De rector opent met
de mededeling dat hij de hele dag is platgebeld door persmuskieten. ‘Ze ruiken
bloed,’ zegt hij. Dat komt door de nieuwe eis van het ministerie – het
gemiddelde van het Centraal Schriftelijk Eindexamen moet hoger dan 5,5 zijn. Ze
hopen op een slachting, de journalisten.
De rector meldt ons met een
opgeruimd gezicht dat er volstrekt geen sprake is van een slachting. Het
percentage geslaagden is zelfs iets hoger dan vorig jaar. Iedereen zet
opgelucht de vork in het gebakje. Ik kijk naar de moorkop als Jozua naar de
muren van Jericho.
Dan volgt de uitslag per
leerling. Wij krijgen een boekwerk vol cijfers. Er wordt gelachen als we bij
een leerling komen die gemiddeld 5,51 gehaald heeft.
Uiteindelijk blijken drie
leerlingen te zijn gezakt door de 5,5-eis. En jawel, één van de drie is de
dochter van mijn vriend. Ze moet een ‘her’ doen. Nijdig prik ik het plastic
vorkje in de moorkop, en nog eens, en nog eens. Ik stel mij voor ik het ding uitsmeer
over het gezicht van de ambtenaar die deze regel bedacht heeft. Dit is de
opbrengst: één leerling die 0,2 punt hoger moet halen op een herexamen. Zo ziet
‘kwaliteitsverbetering van het onderwijs’ er in de praktijk uit.
Ik lepel de slagroom uit mijn aan
stukken gereten moorkop. Tot zover de slachting. Mijn telefoon brandt in mijn
zak, maar hij zal daar blijven.
Leuk verpakt zo in die moorkop!
BeantwoordenVerwijderenIk zie hem nog staan in de deuropening,
BeantwoordenVerwijderenDe Rijksgedelegeerde die aanwezig was bij het ULO-examen.(1965)
Hij sprak de volgende woorden: "Jullie zijn allemaal geslaagd." Wat een opluchting.
En toen kwam: Behalve de nummers...hij noemde er drie. Mijn nummer was erbij. Als ik toen een moorkop had gehad.