Sinterklaas zat bij Zwarte Piet achterop de brommer. Hij
hield zijn mijter vast, zijn tabberd wapperde achter hem aan. Zo kwam hij aan
op school. Dit was twee jaar geleden. Ik weet nog dat ik bang was dat de stof
in de ketting zou raken en Sinterklaas in één
keer achterover van de brommer zou trekken.
Sinterklaas’ gezicht was goud geschminkt.
De Sint ging alle
klassen rond en liet leraren kunstjes doen. Ik moest natuurlijk een
Sinterklaasliedje spelen op de piano, waarna Sinterklaas doodgemoedereerd meldde
dat de les was afgelopen. Sinterklaas was een leerling uit 5 vwo die Bengt
heet, en die een zekere reputatie genoot. Ik sluit niet uit dat Bengt die dag
de mooiste dag van zijn schoolleven heeft gehad.
Sinterklaas op een middelbare school, dat is een morsige, moeizame
aangelegenheid, en ik moet vaststellen dat die keer met Bengt de eerste en
enige keer was dat het geen treurige vertoning werd.
Alle jaren vóór
Bengt ging het als volgt: Alle brugklassers kwamen bij elkaar in de aula,
alwaar zij onthaald werden door Sint, een zooitje Pieten, de rector zelf, en
mooie pianomuziek – Sinterklaasliederen, gespeeld door de uiterst muzikale
docent Engels. Wat in die aula gebeurde, bleef in de aula, en ik heb mij er
nooit binnen gewaagd. Tot ik een keer moest invallen voor genoemde collega.
Ik
speelde – had nog flink geoefend ook – maar niemand zong. Niemand. Toen kwam
Sinterklaas binnen. Nog steeds zong niemand. Ik hoorde de bruggers allerlei
namen fluisteren. Ze kwamen al snel tot overeenstemming dat het de leraar
techniek was. Sinterklaas riep een aantal kinderen naar voren komen. Het hele
idee was om de grootste lastpakken eens te grazen te nemen. Ze moesten
bijvoorbeeld voor straf een liedje zingen. De harde aanpak, zeg maar.
De
grootste boef was voor het laatst bewaard. Het joch liep met een achteloze
sloomheid naar voren. Sint vroeg dingen, de knul gaf brutale antwoorden en zei
dat het hem ‘geen zak’ kon schelen. ‘Wat doen we met
deze jongen Sinterklaas?’ verzuchtte de rector. Ik wist zeker dat hij diezelfde
vraag dat jaar vaker gesteld had, zij het niet aan Sinterklaas, maar aan
leraren en ouders. ‘Geef hem maar een hand pepernoten Piet,’ zei Sinterklaas.
Een compleet falend zorgtraject zat samengebald in die woorden.
Daarna gooiden de Pieten pepernoten naar de joelende
leerlingen. De pepernoten werden direct weer teruggegooid, alleen veel harder.
Men mikte op de mijter van Sinterklaas, die op een draf de zaal verliet en niet
meer de moeite nam te zwaaien. Na de voorstelling kwamen de conciërges met
bezems de aula binnen. Terwijl zij veegden haalde ik twaalf pepernoten uit de
piano.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten