Ik zie twee Vlaamse gaaien in de dakgoot. Daaronder, de biertent. Op het schoolfeest kost bier 1 euro. Zo te zien vinden veel ouders dat een goede reden hier te zijn, op het schoolplein van de St. Josephschool. Nog een goede reden: er is toch geen voetbal tussen vijf en acht uur. Bij mij op school is drank taboe op feesten, daar moeten de kinderen thuis aan hun kostje komen, of een petfles bacardi naar binnen smokkelen om de cola mee te versnijden. Gedoe.
Maar dit, dit is het Schoolfeest van de St Josephschool, groep één tot en met vijf, en dat staat al jaren in de buurt bekend als een ruig feest. Wat die gaaien hier moeten is mij een raadsel. Mijn euro brandt in mijn zak, ik bestel vlug een biertje. Naast mij bestelt een vader er twaalf. Dat is tenminste wat ik versta, “tuwaaf”, maar ik ben wat later gekomen, dus waarschijnlijk is hij al een metertje bier verder dan ik. Het is zes uur, het plein is stampvol, kinderen zijn nauwelijks zichtbaar in het gekrioel van drinkende ouders. Een hele hoop kleuters is in het klimrek gevlucht, het lijken net of ze voor een overstroming zijn gevlucht. Moeders verkleed als meisjes drinken rosé die qua kleur niet van de aanmaaklimonade is te onderscheiden. Het stemgeluid is oorverdovend, alsof al die mensen een Vlaamse gaai hebben ingeslikt die het woord voor hen voert. Ik zie hoe een papa zijn zoon aanmoedigt een slok van zijn bier te nemen. Ik zie hoe het jochie zijn best doet het niet smerig te vinden. Het Grote Kwaad begint met toegeeflijkheid, dacht ik altijd, ik had het mis, het Grote Kwaad begint met Flauwe Grappen.
Ik raak verzeild in een duet tussen een leraar en een advocaat. Je kan wel raden waar het gesprek over gaat, het is immers bijna zomervakantie - voor de leraar, en dat moet hij bezuren. Als de goede man ten einde raad is, stelt hij voor bier te halen. “Van jou salaris?” grapt de advocaat in de richting van de smalle, gebogen rug van de leraar, een rug die weet wat incasseren is. Ik kijk omhoog, de gaaien zijn weg. De advocaat vertelt mij dat hij hier een paar uur inkomsten staat te derven. Dat heeft hij voor zijn kinderen over, hoewel het niet altijd meevalt. In paniek vraag ik in welke klas zijn kinderen zitten. “Ah, in groep één, heb je makkelijk een plek kunnen krijgen?” vraag ik. “Beetje pressie”, zegt hij. “Jaja” zeg ik. Pressie? Ik heb geen flauw benul waar hij het over heeft. Ik zeg “Ja, je moet je kind hier bij voorkeur aanmelden...”, “...vóór de conceptie” vult hij aan. Ik had willen zeggen “als je geslachtsrijp bent”.
Het hoort er allemaal bij, net als het bier voor een euro en de zingende directeur op het podium met zijn vierentwintig juffen -“Mr Pimp en zijn bitches” zegt de advocaat, hij monstert mij om te kijken hoe die opmerking valt. “Welnee, getrouwde Gaylord” zeg ik. Zijn strakke mond trekt scheef, ik kan die blik niet peilen. Denkt hij dat ik hem bedoelde? Een paar juffen zijn verkleed als biermeisje, misschien moet ik daar een opmerking over maken om hem gunstig te stemmen. Nee, ik stop ermee, hoe haal ik het in mijn hoofd mij altijd dienstbaar te maken aan perfide gesprekspartners? Met een goedgeplaatst “waar is die kleine meid eigenlijk?” ben ik direct van hem los.
Gelukkig heb je op zo’n schoolfeest altijd een kind om je aan vast te klampen. Ik besluit dat wij thuis veel beter tot ons recht komen, en voor een zakje snoep en broodje knakworst is zij het met mij eens.
Weer een prachtig stukje, Gerwin. Ach die advocaten types, wat moet je er mee he? Ik zie de vent zo voor me in een of ander idioot krijtstreep maatpak of zo'n mooie rode broek met bretels en zo'n mannetje op een paard of een krokodilletje op zijn polo/shirt.
BeantwoordenVerwijderenCola versnijden met Bacardi, hoe kom je erop!
BeantwoordenVerwijderenAan de 'kleuterklimrekzin' moet je nog even sleutelen, ik neem aan dat je thuis de meter hebt volgemaakt en het blogje daarna schreef en plaatste...