Occupy. Wat moeten we daar nu weer van vinden? Tja, je moet wel een akelige zuurpruim zijn om de Occupy-beweging niet tenminste een beetje sympathiek te vinden, dunkt me. Ze zijn tegen dezelfde dingen als iedereen, zoals ‘de graaicultuur’ en ‘uitwassen van kapitalisme’, en bereid daarvoor tot nader orde in een koude tent te gaan wonen. Bovendien zijn ze nergens vóór, hetgeen sympathiseren vergemakkelijkt.
Ik herinner mij de dag dat ik mijn eerste hypotheek afsloot. Een knul in krijtstreep met een lichtblauwe stropdas liet ons twee grafiekjes zien. Twee lijntjes. ‘Twee wegen’ zei hij. De één was recht, de andere krom, maar beiden zouden leiden tot een fortuin. De kromme ging alleen harder, ‘maar droeg meer risico’s in zich.’ Ha, risico’s, die vrat ik ’s ochtends bij de Brinta. Ik was nog geen dertig. Ik stond op het punt godhemeltje rijk te worden. De knul was jonger dan ik, en hij rook lekker, vond mijn vrouw. Wij waren beide een kort moment bevangen door het graaivirus, wil ik maar zeggen.
Die droom van rijkdom en andere lichtblauwe heerlijkheden kwam niet uit. Een jaar of wat geleden moesten we halsoverkop de woekerpolis omzetten in iets waar geen dromen aan wilden kleven, het hypotheek-equivalent van november, nattigheid, dagen die gaan zoals zij gingen en een leeg hart. Wie een hypotheek heeft, kinderen en andere wurgtouwen om zijn nek, die is niet in de positie in een tentje op het Beursplein te gaan liggen. Die moet zich de tandjes werken om de graaiers af te betalen. Zodoende is mijn bijdrage aan Occupy noodgedwongen beperkt tot een vleugje sympathie.
Toch is zelfs dat niet altijd makkelijk. Ik voel ook weerzin. Ik herken in de Occupy’ers de behoefte onderdeel te zijn van iets dat groter is dan zijzelf. Het is religie zonder een leer, met een exhibitionistisch tintje. Een journalist vroeg een groepje tentbewoners of het allemaal wel zin had, zolang ze niet duidelijk konden maken wat ze eigenlijk wilden veranderen.
‘Zin? Natuurlijk heeft het zin! Jij bent hier nu toch?’ kreeg hij als antwoord.
Ja dacht, ik, dat is waarschijnlijk genoeg, een journalist met een camera. Nog beter zou het zijn als SBS vandaag overal camera’s ging opstellen om hun meetings, hun geruzie om eten en hun geflikflooi in de tent 24/7 te filmen. Zouden ze dat niet heerlijk vinden? Ze willen gezien worden, liefst geprezen, maar als dat niet gaat is gezien worden genoeg.
De sympathie die ik voel voor dit zooitje ongeregeld is goed beschouwd dezelfde die ik opbreng voor de gehele dwalende, verwarde, potsierlijk ploeterende en falende mensheid. Ik heb een groot hart, ik hou van hen allen evenveel, inclusief de graaiende blauwe stropdassen. Als vandaag alle insecten van de aardbodem zouden verdwijnen, dan zou al het leven op aarde binnen een jaar ten einde zijn. Als alle mensen vandaag stierven, zou al het leven op aarde tot bloei komen. Wij houden allen de aarde bezet. Dat is dan wel weer aardig van Occupy: ze demonstreren ook een beetje tegen zichzelf.
Bijna iedereen heeft sympathie voor de Ocuppy beweging. Bijna iedereen heeft ooit tegen de gevestigde macht gedemonstreerd. De eerste demonstraties die ik me kan herinneren waren die tegen de plaatsing van kruisraketten door de NAVO in Europa en tegen het dumpen van kernafval in de Atlantische Oceaan in de jaren 80. Het verschil is misschien dat toen demonstranten een duidelijk doel voor ogen hadden en dat ook toen actie werd gevoerd. Bij de Occupy beweging zie ik vooral de individuele frustraties die een beetje bij iedereen leven.
BeantwoordenVerwijderenWat ‘onze’ bezetting van de aarde betreft, als je ziet wat we aan het doen zijn, kun je je soms wel voorstellen dat het einde net als het begin kan gaan, maar waarschijnlijk met minder kabaal.
In de laatste film van de omstreden Lars Von Trier Melancholia is de ondergang van de aarde de rode draad, een aanrader!: http://www.magpictures.com/melancholia/
Elvira