Mijn dochter Emma zit in groep vijf. Ze klaagt dat zij van
de juf tussen Natasja en Dirk in moet zitten, omdat die altijd klieren. Dirk
kan ook verplaatst worden, maar dan zit-ie weer bij Mick, en dat is nog erger.
Daar moet ook iemand tussen. Emma heeft inmiddels donders goed in de gaten dat
ze als een kamerscherm wordt ingezet, een vangrail tussen twee rijbanen. De juf
is blij met Emma. Dit zei ze in het oudergesprek. Als Emma er niet was zouden Dirk
en Natasja helemaal niets meer doen behalve ruziemaken. Dat zei ze niet in het
gesprek.
Ik herken deze stoelendans
natuurlijk meteen. Op de middelbare school kennen we de ‘klassenplattegrond.’ Dat
is zo’n velletje met drie rijtjes schoolbanken, waar de docent de namen in
plaatst. Hemel, wat een klus dat kan zijn. Hele docentenvergaderingen kunnen eraan
besteed worden. Stelt u zich voor: Vijftien bondscoaches die de opstelling
bepalen.
Harco moet vooraan, want die ziet
slecht, dan moet ADHD’er Ties rechtsvoor, maar niet naast Noah (Asperger), die schuiven
we door naar het midden, maar niet in de buurt van de meisjes die altijd
elkaars haar gaan kammen of nagels lakken als ze naast elkaar zitten, die
moeten dus sowieso uit elkaar gehaald worden, en dan heb je nog Wiebe, die gaat
dan linksvoor. O nee, daar zat Harco. Die moet dan maar sterkere brillenglazen
kopen. Gelukkig hebben we Roos, Willem en Sjeng. Die kan je overal tussen
zetten.
De beste oplossing: naast iedere
jongen een meisje. Jongens praten niet met meisjes, tot de derde klas. De derde
klas is het moeilijkst, in de derde zijn de jongens al bijna net zo groot als
de meiden, en gaan ze bij elkaar op schoot zitten.
Meestal maakt de mentor de
klassenplattegrond, en als-ie ‘niet werkt’, moet de mentor zijn werk opnieuw
doen. Eigenlijk is het als het vullen van het Stratego-bord voor het spel
begint. Daarbij is de vraag ook altijd waar je je bommen op het bord zet. Het
is nooit goed, en als alles eindelijk staat kan niks meer bewegen.
Nu ik het probleem dankzij mijn
dochter een keer – zoals dat in jargon heet -
‘van de achterkant’ bekijk, maakt het me nog strijdlustiger. Om de
werksfeer in overvolle en soms heel lastige klassen goed te houden moet
kennelijk tussen ieder stuk vuurwerk een emmer water staan. Ikzelf werk zelden
met plattegronden, maar moet toegeven: ook ik besteed teveel tijd aan
lawaaipapegaaien. Immers, als je hen in je zak hebt, heb je de hele klas. Maar tegen
weke prijs?
Vanaf vandaag zal ik de
beschermheilige van de stille, harde werker zijn. Van hen die gebruikt worden
als zandzakken, stootwillen, geluidswallen. Leve de vangrail-kinderen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten