Aan het einde van de schooldag zet ik de tafels en stoelen
recht, een werkje dat precies onnozel genoeg is om prettig te zijn na zo’n dag.
Het schuiven van de stoelen over de vloer, de tafels die tegen elkaar ketsen,
het zingen van de gitaarsnaren als ik ze rechtzet in het rek, zo vertrouwd zijn
alle geluiden, dat het een stil verbond wordt tussen mij en mijn lokaal.
Er komen drie brugklasmeisjes binnen. Ik ken ze niet, ze
zijn niet uit mijn brugklas, maar ze zien er lief uit. Een van hen vraagt beleefd
of ze het lokaal mogen gebruiken voor een filmproject.
‘Eh, hier?’ stamel ik. ‘Een filmpje?’
‘Een filmprojéct,’ verbetert ze mij.
‘Hoe heten jullie?’ vraag ik om tijd te winnen.
Ze stellen zich voor. Ik onthoud niet één naam, maar het
kind dat het woord voert doet mij aan Dora denken, dat tekenfilmfiguurtje.
Ik wil
zeggen dat het niet mag, dat ze moeten opkrassen en mij alleen laten, dat er veel betere plekken zijn om te filmen, maar ik
doe het niet. Het zou oneerlijk zijn. Deze school staat hier niet voor mij, mijn vreemde verbonden met de meubels en mijn behoefte aan stilte. De school is
er voor de leerlingen, opdat zij kunnen leren en filmprojecten doen.
Ik mompel
dat ze niet aan de spullen mogen komen, en dat ze alles keurig moeten
achterlaten. Dora knikt gretig. De anderen zijn al begonnen alle tafels en
stoelen tegen de wanden te schuiven.
‘Het mag!’ roept Dora de gang in.
Er komen nog een grote groep meisjes het lokaal binnen. Deze
zijn een stuk luidruchtiger. Een nogal dik kind gooit met de deur. ‘Hela!’ roep
ik.
Dora wijst het wicht terecht, streng en adequaat. Er zijn er
nu ongeveer twaalf kinderen in mijn lokaal, ze horen er allemaal bij. Ik vraag
hoe ze gaan filmen. Dora zegt dat ze kostuums hebben meegenomen, en
grimespullen. En mobieltjes voor het filmen. Ik knik, alsof ik het begrijp.
In een oogwenk is mijn lokaal veranderd in een filmset. Maar
dan zonder camera’s. Dora geeft iedereen instructies. ‘Er is geen tijd te
verliezen,’ zegt ze. ‘Als iedereen doet wat ik zeg dan gaat het lukken.’
Ik druip af.
Een uur later loop ik terug om te kijken hoe het gaat met
het filmproject, en om te controleren of het geen bende is. Ik kijk door het
raampje. De meisjes hebben rare kleren aan, ze maken ruzie. Misschien hoort het
bij de film. Dora staat druk te gebaren, midden in mijn lokaal. Precies op de
plek waar ik altijd sta. Ik blijf staan met de deurkruk in mijn hand. Eerst
houd ik mij voor dat ik het filmproject niet wil verstoren.
Dan zie ik de
waarheid onder ogen: ik durf niet naar binnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten