Achter het bushokje staat een kastanjeboom. Zijn takken werpen lange schaduwen. In het hokje staat een drietal meisjes. Twee van hen hebben een fiets bij zich, waar zij tegen leunen op een manier die men evengoed onhandig als nonchalant kan noemen. Ze roken alledrie een sigaret. Misschien zijn ze al vijftien, maar ik denk het niet. Het is warm, en het is herfst. Dat voelt vreemd. De meisjes hebben alledrie lange en blote benen. Ze steken de sigaretten de lucht in, alsof ze wuiven, en tippen steeds de as eraf, maar nemen nauwelijks een trekje. Eerst denk ik: raar dat ze met hun fietsen in dat hokje staan. Meisjes horen in de zon. Maar dan zie ik het, ze staan te schuilen voor vallende kastanjes. Als er één op het afdak valt, slaken ze een gilletje, zonder omhoog te kijken. Dan nemen ze hun pose weer aan. Om het bushokje liggen talloze bolsters. Sommige kastanjes zijn eruit gerold. Ze liggen te blinken in de zon.
Als de sigaretten zijn opgebrand drukken de meisjes de peuken uit tegen een afvalbak. De twee met de fietsen stappen voorzichtig onder het afdakje uit en springen dan haastig op hun rijwiel. Als ze onder het schootsveld van de boom uit zijn fietsen ze lui verder, roepen nog iets. Het laatste meisje blijft achter in het bushokje, ze blijft een vrouw acteren – het soort vrouw dat eigenlijk niet bestaat. Kin omhoog, iets geheven arm, ondersteund door de andere – alsof er nog een sigaret tussen haar vingers zit.
Als de andere twee uit het zicht verdwenen zijn ontspant haar houding. Een wassen beeld dat tot leven komt. Ze kijkt eerst omhoog, dan naar links en rechts. Ze komt uit de beschutting van het hokje, kijkt nogmaals in het rond. Razendsnel raapt ze een aantal kastanjes op van de stoep. Terug in de beschutting van het bushokje bekijkt ze de grote, glimmende dingen. Ze stopt ze in de zakken van haar vest en wacht op de bus, haar benen gekruist.
Heerlijk omschreven. Ik kon de kastanjes bijna ruiken!
BeantwoordenVerwijderen