Ik hou van mijn school, maar op sommige momenten zou ik het
gebouw wel uit willen rennen. Tijdens de onderbouwdisco bijvoorbeeld. En op de
dag van de scholierenverkiezingen. Of liever: de dag van de uitslag van de
scholierenverkiezingen. De VVD is namelijk altijd de grootste partij onder onze
leerlingen, met afstand. Ik kan mijn diepe teleurstelling daarover moeilijk
verbergen. Een jongere hoort sociaal bewogen, milieubewust, solidair en links
te zijn, vind ik, omdat ik denk dat de wereld daar beter mee af is. Maar misschien
moet ik er niet te zwaar aan tillen. De school staat in welgesteld Oegstgeest, wat
wil je?
Bij de vorige Kamerverkiezingen, in 2010, was het nog erger
dan andere jaren: Wilders haalde een kwart van de stemmen onder onze leerlingen.
De uitslag hing op posters, overal in school. Het was 9 juni, de dag van de
‘echte’ verkiezingen. VVD nummer 1, PVV nummer 2. Ik liep met een kwaaie kop
door de gang, zei niemand gedag en bekeek iedere leerling wantrouwend. Ik
bereikte mijn lokaal, de klas die op mij stond te wachten was een
internationale klas, met leerlingen uit vijftien verschillende landen. Deze
kinderen volgen een internationaal curriculum, in het Engels.
Majid, een beer van een knul kwam naar me toe. Zestien jaar,
één meter tachtig in het vierkant, afkomstig uit Turkije. Hij klampte me aan en
wees in de richting van de centrale hal, waar een paar honderd leerlingen zich
verdrongen rond de kapstokken en de lockers. ‘They want me out of the country
sir!’
Wat moest ik zeggen? Dat het wel meeviel? Dat het slechts
een kwart van hen betrof? Dat ze hém niet bedoelden, maar die ‘anderen’? Welke
anderen? Ik kon het toch niet voor die vormloze massa potentiële PVV-stemmers
gaan opnemen? De week daarvoor was Majid de Schrik van Sportdag, hele
voetbalteams weken voor hem uiteen. Ik niet, ik maakte een sliding en gleed met
gestrekt been op hem in. Tachtig kilo Turk viel over mij heen. Het was een
grapje, want ik was eigenlijk de scheidsrechter. Hij stond lachend op, wij
deden alsof wij geen pijn hadden.
Ik wilde voorstellen samen het gebouw uit te rennen. Maar ik
diende op mijn post te blijven, dus ik zei: ‘Natuurlijk willen ze dat. Ik wil
je soms ook wel het land uit hebben, je bent een crimineel als je voetbalt.’ Ik
sloeg een arm om hem heen. Hij liet zich meevoeren het klaslokaal in. ‘Sir,
what will you vote?’ vroeg hij. Het leek alsof hij dacht dat zijn redding van
mij afhing, van mijn stem. Ik moest mijn ontroering wegslikken, toen ik begreep
dat hij eigenlijk maar één ding wilde weten: of zijn leraar aan zijn kant
stond.
prachtig
BeantwoordenVerwijderen