‘Het reizen vereist sterke zenuwen’ luidt de
titel van een boekje dat ik onlangs kocht. Het is een bundeling verhalen van
Bob den Uyl, een schrijver die heel wat reisjes maakte zonder daar merkbaar genoegen
aan te beleven.
Sterke zenuwen, de hemel weet dat ik ze kan
gebruiken, maar ik weet niet waar ik ze vandaan moet halen. Deze week ga ik
weer op reis met twee dozijn pubers, en mijn zenuwen begonnen al op te spelen
in september, toen ik de jeugdherberg moest bespreken in een taal die slecht spreek. Dit jaar ga ik met ze naar Venetië.
Collega’s verdenken mij ervan dat ik die bestemming heb gekozen bij wijze van damage control. De jongelui kunnen het
eiland niet af, de drank is onbetaalbaar en je kan niet overreden worden door
een auto. Kroegen zijn er nauwelijks en het uitgaansleven is vergelijkbaar met
dat van Twello-Zuid.
Die Van der Werf heeft het weer voormekaar, fluistert men.
Het woord ‘snoepreis’ is gevallen. Wat een schande! Voor iemand met mijn zenuwen bestaat het woord
snoepreis niet. Mijn zorgen en kwellingen zijn eindeloos. Ik heb in Venetië
ooit dertig kinderen met genadeloos zware koffers om zes uur ’s ochtends in
marstempo over honderd bruggetjes gedreven (de pendelbus naar de luchthaven wacht
niet) toen de boten staakten. Ik heb met een astmatische jongen een dag in het
ziekenhuis doorgebracht, ik ben
besproeid met braaksel van zieken, overlopen door bedluizen, overladen met
hoon.
Die collega’s zitten er dus lelijk naast, ik
ga niet naar Venetië voor mijn eigen gemak of genoegen, ik ga (bekkenslag!) voor
de Kunst. Jawel, ik durf het gewoon te zeggen, anno 2014. De Kunst. Ik vind namelijk
dat mijn leerlingen de kunstschatten van een verdwijnende stad moeten zien,
snel, voor de hele boel in de lagune is verzopen.
Verdraaid, nu ik erover nadenk,
dit is de geheime missie die de grondslag vormt voor mijn keuze voor het docentschap:
ik wil kinderen kennis laten nemen van mooie dingen die onherroepelijk teloorgaan
als ik ze niet doorgeef. Ik laat ze luisteren naar Josquin, Willaert, Gabrieli,
je houdt het niet voor mogelijk, en al zijn mijn nederlagen talrijk, in Venetië
zal ik overwinningen boeken. Iedereen valt voor Venetië, iedereen gaat voor de
bijl, ik durf mijn baan erom te verwedden dat niemand op zijn smartphone zit te
vegen als wij met de vaporetto door het Canal Grande varen, en ook niet als we in
de Frarikerk bij het graf van Monteverdi staan, na aanschouwing van Maria’s Hemelvaart
door Titiaan.
Voor die heilige plicht wil ik mijn zwakke zenuwen
wel een weekje beproeven. Ja, ik heb er eigenlijk wel zin in.
Ik was op hetzelfde tijdstip in Toscane, en heb daar menig schoolklas voorbij zien komen.
BeantwoordenVerwijderenPetje af dat je zoiets onderneemt. Je maakt mij niet wijs dat ze niet op hun smartphone hebben zitten vegen.