vrijdag 13 februari 2015

Sneeuwgevecht (column Trouw 11 feb)

Het sneeuwt, en ik heb mentoruur in het noodlokaal op het achterplein. Noodlokaal en achterplein zijn mooie woorden, net als sneeuw. Het achterplein is wit. Mentoruur (geen mooi woord) is zo’n uur waarin je van alles moet doen. Leerlingbegeleiding en studievaardigheden, dat is de kern, zeggen ze, maar ook pesten, social media, roken, eetgedrag, allemaal dingen waar je het ‘over moet hebben’. Ik ben daar niet zo goed in. 

Het is me ooit opgevallen dat ik in deze lessen het woord ‘belangrijk’ vaak gebruik. Om de dingen van gewicht te voorzien misschien, problemen die anders te licht blijven. Dit is belangrijk, dat is belangrijk. Ik zeg het zo vaak dat het niets meer betekent.

Vandaag moet het gaan over de keuze voor studie en beroep. Dit is dus een, eh, belangrijke les.
Maar niet zo belangrijk als sneeuw.

Sneeuw, daar moet je iets mee, als het maar één keer in de twee jaar valt.
En als je in een noodlokaal zit, met slechts een dun wandje tussen jou en de sneeuw, dan helemaal.

Hup, daar ga ik al, ik sta zelf als eerste buiten. Ik sta buiten in de sneeuw, en binnen zitten die kinderen. Ze lijken het niet te begrijpen. Ik maak een sneeuwbal en gooi die tegen het raam van het noodlokaal.
Er stijgt een dof gerommel op vanuit het lokaal, dat niets meer is dan een kunststof container, een klankkast vol kinderen die opstaan, zich verdringen. Even later spuwt de container een joelende meute uit. Ik krijg geen tijd om te bedenken of het een rampzalig idee was om dit te doen, of juist leuk.

Eerst gooit iedereen op mij. Ik incasseer een stuk of drie ballen, de rest vliegt naast en over. Dan gebeurt er iets moois: men krijgt medelijden. Een groep jongens kiest mijn kant. Ik neem razendsnel in mij op wie dat zijn. Rick, Tom, Billy, Kevin. Belangrijke informatie. Al snel nemen twee groepen leerlingen het tegen elkaar op en ben ik een figurant geworden.

Er zijn twee jongens die op mij blijven mikken. De eerste is William. Hij heeft een onvoldoende voor mijn vak. De tweede is Daan, die is anders altijd uiterst beleefd. Ik probeer te bedenken wat hij tegen mij heeft. Daardoor aarzel ik. Zijn sneeuwbal spat uiteen tegen mijn oor. Hij schreeuwt als een holbewoner en krijgt daarna zelf een bal in zijn gezicht. Daan, denk ik, Daan... wat zou er zijn?

Dan pas zie ik dat in het hoofdgebouw, op de eerste verdieping, leerlingen voor het raam staan te kijken naar ons sneeuwballengevecht. Ik zie ook de misprijzende blik van een collega.
‘Stop!’ roep ik. ‘Einde oefening! Naar binnen’
Het duurt nog even, maar dan trekt iedereen zich terug in het plastic lokaal, vuurrood en zeiknat. De studiekeuze wordt voorlopig uitgesteld.

Het was een belangrijke les.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

trailer "Een Onbarmhartig Pad"