Ik heb me deze week een dag ziek gemeld.
Dat klinkt als een biecht, en zo voelt het ook. Ik was ook
echt ziek, daar niet van, mijn hoofdpijn kwam uit mijn oren, in mijn keel zat
een eiersnijder en voor het overige was ik ook heel zielig. Maar daar gaat het
niet om. Ziekmelden is het ergste wat er is, het is de moeder aller nederlagen
voor een leraar, althans zo denk ik erover.
In de nacht vóór de ziekmelding heb
ik koortsdromen waarin honderden schoolkinderen in staat van ontreddering door
de school rennen. Ik moet terstond beter worden, want zonder mijn aanwezigheid
zal alles in het honderd lopen.
Misschien is het een vorm van grootheidswaan, speciaal voor
leraren.
Het was alweer drie jaar geleden dat ik mij voor het laatst
een dag ziek had gemeld, ik was vergeten hoe het moest. Het is niet eenvoudig.
De hele procedure is zo omslachtig dat je vanzelf gaat geloven dat je iedereen vreselijk
tot last bent.
Allereerst moet ik de klas van het eerste uur op de hoogte
stellen via de telefoonboom. Als ik het achterhaalde concept van de telefoonboom
hier uit moet leggen heb ik een extra krantenkolom nodig, dus volstaat hier te
zeggen dat ik om zeven uur ’s ochtends een leerling uit Rijpwetering probeer te
bellen. Ik krijg zijn moeder aan de lijn. Ik vertel haar dat ik ziek ben. ‘Nou,
beterschap’ zegt ze. Ik stel me voor dat een minister die ziek is zich afmeldt
bij de moeder van Rutte, en dat ze dan ‘nou, beterschap’ zegt. Enfin, de jongen
zal het bericht wel op de groeps-app zetten en terug in bed duiken.
Daarna word ik geacht de school te bellen. Er is een
speciaal nummer voor ziekmelden. Dat nummer kan ik niet vinden. En ik moet mailen
naar de roostermaker, hij is heel streng, hij moet weten wat de vervanger met mijn
klassen moet doen. Arme vervanger. Arme kinderen. Ze krijgen niet eens vrij. Op
dat moment wil ik mij bedenken, toch maar naar school gaan, maar dat kan niet
meer, ik heb mij al ziek gemeld bij die moeder uit Rijpwetering. Ik stiefel nog
haastiger door het huis dan op gewone ochtenden, mijn gezin vraagt waarom ik zo
onrustig doe. Ik antwoord niet, ik kruip achter mijn computer.
Ten slotte vind ik het telefoonnummer voor het ziekmelden.
Ik moet de voicemail inspreken. ‘Hallo ik ben ziek.’ Mijn stem klinkt als een haperende
startmotor, dat komt mooi uit want zo klink ik tenminste echt ziek. Niemand
zegt ‘nou, beterschap’. ‘Sorry,’ zeg ik dan maar. Voor de zekerheid hoest ik
een keer in de telefoon. Op de achtergrond gniffelen mijn kinderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten