Twee bewindslieden zijn uitgegleden over een bonnetje. De
transactie bedroeg 4,7 miljoen en was niet geheel rechtmatig, aftreden was
onvermijdelijk. Echter, het hoongelach dat nu volgt geeft me een ongemakkelijk
gevoel. Ik ben zelf namelijk ook niet handig met bonnetjes.
Als leraar heb je gelukkig alleen
gedoe met bonnetjes als je op schoolreis gaat. Ik schreef al eens over reizen met dertig kinderen naar Venetië, over bezoeken aan kerken en
cultuurschatten, maar nog nooit schreef ik over
de bonnetjes, al die verrekte bonnetjes die ik tijdens zo’n trip moet
verzamelen, bewaren en optellen voor de eindafrekening.
Het eerste jaar dat ik een reis organiseerde kwam ik een
paar honderd euro tekort. Dat kwam omdat ik lichtzinnig met het verzamelen van bonnetjes
was omgegaan. Die achteloosheid kwam me niet glad te zitten. Van aftreden was
geen sprake, maar het scheelde weinig.
Sinds dat jaar ben ik voorzichtiger en nauwgezetter, maar
hemel, het is soms niet te doen. Ik ga immers naar Italië. In Italië hebben ze
wel een mooi woord voor bonnetje – scontrino,
het klinkt als een prachtig scheldwoord – maar in werkelijkheid houden ze er helemaal niet van
bonnetjes. In restaurants moet ik er soms om bedelen. Leerlingen, die van mij geld
krijgen om eigen inkopen te doen, draag ik daarom op altijd bonnetjes te vragen:
Un ’ scontrino, per favore.
Gedeelde verantwoordelijkheid is halve verantwoordelijkheid,
zou je denken. Niet in het onderwijs. Daar is gedeelde verantwoordelijkheid
uiteindelijk de leraar zijn verantwoordelijkheid. Kinderen verliezen bonnetjes,
of durven er niet om te vragen. De lokale bakker Venetië weigert een bonnetje uit te schrijven voor een stokbrood aan
een vijftienjarige. Ieder jaar kom ik tekort.
Dus steel ik achtergelaten
bonnetjes bij supermarkten, teneinde de
eindafrekening sluitend te krijgen. Vaak ga ik stiekem op pad, maar vorig jaar
ben ik door leerlingen betrapt en gefilmd terwijl ik met mijn arm tot aan mijn
oksel in een Venetiaanse vuilnisbak sta te graaien. Op het bonnetje dat ik vond
stond 120 euro, alleen was het uitgegeven aan zes kratten bier. Dat kon ik dus
weer weggooien.
Het filmpje staat misschien nog op internet, maar ik hoop het
niet.
Gelukkig ben ik niet de enige die rommelt met bonnetjes.
Welnee, iedereen doet het. Ook op dit kruimelniveau gaat alles goed tot het
fout gaat. Cees van drama kwam eens uit Londen terug met een bon van 40 pond, op
het allerlaatste moment gevonden op het vliegveld. Hij had alleen naar het
bedrag gekeken, niet naar de artikelen. Na het indienen van de eindafrekening kreeg
hij de indringende vraag van het hoofd van het administratiebureau of hij kon
uitleggen waarom hij voor 40 pond snoepstrings voor de leerlingen had gekocht.
En wat dat eigenlijk was, een snoepstring.
Er zijn ministers om minder opgestapt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten