Ik sta voor de cadeautafel. Ik praat met de eerste gasten. Achter hun hoofden zie ik de muziektent, bij de vijver, dertig meter verderop, er klit een groepje semi-bejaarden omheen. Een ander feestje? Muziek hoor ik niet, maar onder de kap wordt harkerig gedanst. Ik zie een man met een wit pak. Hij springt in het oog, niet door het pak, maar omdat hij de enige is die op deze afstand een zelfverzekerde indruk maakt. De rest is brandhout. Achter mij tillen de gitaristen van mijn band de zware speakers van de zanginstallatie op de palen, ik hoor het aan hun afgebeten commando's. “Test, test” zegt John. Lekker droog, strak geluid, prima voor een optreden in de open lucht. Wij spelen onder een simpele witte partytent, niet zo'n aanstellerig ding als daarginds, waar die idioten zich het zweet in het kruis dansen. Ik begroet nieuwe gasten, ze geven mij allemaal een boek, en daarna zeggen ze snel dat het mooi weer is. Ik denk dat ze bang zijn dat ik het boek al heb, of erger, dat ik het een boek van niks vind. Prachtig weer, zeg ik. “Test 1 2” zegt John, het klinkt nog iets harder, pittiger dan daarnet. Een paarse dame maakt zich los uit de groep hulpeloze schuimpjes bij de muziektent, ze loopt mijn kant op.
Ze heeft niets te melden over het weer. De mevrouw zegt dat ze de organisatrice is van de tangoworkshop en ze vraagt of wij niet wat later kunnen beginnen. Bij de tango workshop hebben ze hooguit een 15 watt speakertje waar het geluid van een krakerige bandoneon zich uit probeert te worstelen. Wij, de New Beetles, hebben tweemaal 400 watt neergezet naast het theehuis, en dan heb ik het nog niet over de gitaarversterkers en de drums. Zo liggen de verhoudingen. Ik zou niet weten waarom ik met haar in discussie zou moeten. Het plein van de Hemelse Vrede. Zij staat voor mijn tanks, ik hoef maar één commando te geven. Fab, onze Ringo, geeft een paar felle tikken op de snaredrum, aait de bassdrum. “Tsjoe, tsjoe” zegt John, het schelle geluid prikt in mijn oren. Ik zie dat de dansers verderop nu al uit de maat raken. Kets, zegt de snare. De mevrouw deinst terug. “Yeah, yeah” zegt John.
Ik maak een handbeweging naar John, beetje dimmen. Ik weet niet wat mij bezielt. Ben ik bang dat het paarse mens rare sprongen gaat maken als ik haar in het nauw breng? Dat ik een massaprotest ontketen? Ik kijk naar haar gasten, een man of zestig. Het zijn allemaal weke types met slappe knieën die absoluut niet kunnen dansen. Het ziet er zo op het oog niet naar uit dat er dingen zijn die zij wel kunnen. Alleen dat witte pak ziet er gevaarlijk uit. Ik zie dat de paarse dame mijn gasten monstert. Er zitten een paar robuuste lui tussen, die stevig op hun poten staan. Er zijn echter veel kinderen, zij maken ons kwetsbaar. Misschien moet ik alles en iedereen onder de tien binnen in het theehuis verbergen, en mijn ouders op het invalidentoilet verstoppen. Mijn schoonvader kan meeknokken, die haalt met één veeg zes van die zachte eieren neer.
Ik doe wat staatshoofden doen voordat ze een oorlog beginnen. Ik veins redelijkheid, ik doe alsof ik geen conflict wil. Ik zeg dat ik mijn verjaardag vier, en dat het optreden met mijn Beatles-coverband daar evengoed bij hoort als het bier, de boeken en het mooie weer.
Mijn gasten komen uit het hele land, zegt ze.
De mijne ook, zeg ik. Ik glimlach. Ik heb 800 watt achter mij.
Uit het hele land? Ze komen uit het hele land voor een duffe tango-workshop, waar je er honderden van hebt tot diep in Oost-Groningen aan toe? Het wordt mij opeens duidelijk. Het evenement is door een datingbureau georganiseerd, en de weke types zijn klanten van de paarse dame. Ah, look at all the lonely people.
Een half uur later dan gepland zetten wij ons offensief in met de intro van “Get back”. Go home Jojo! De gitaar bijt, de rhodes jankt, mijn bas pompt alles op en de snare ratelt, maakt er een strijdlustige mars van.
Een paar tango’ers komt polshoogte nemen. Het worden er allengs meer. Ze zijn lang niet zo bejaard als ik dacht. Ze blijven achter mijn gasten staan, maar er ontstaat niettemin beweging. Er zingt er één mee bij “She loves you”, er dansen er twee op “I feel fine”, ze lachen, ze zitten aan elkaar, heel anders dan bij de tangoles, die zijn ze denk ik vergeten. Whatever, het is mooi weer. It takes two to rock‘n’roll.
En....De kleine miezerige god gekregen?
BeantwoordenVerwijderenGefeliciteerd! En die zondagen in het park...ze komen allemaal weer in mijn geheugen terug bij het lezen van je stukkie.
reber
Ik heb een ander debuut ,"De mooiste dagen zijn het ergst", gekregen. Net zoiets volgens mij, ook mooi denk ik.
BeantwoordenVerwijderenVeertig!
BeantwoordenVerwijderen(en de bundelverhalen van Kees van Kooten met die titel had je natuurlijk ook allang).
Gefeliciteerd!
Tja, de ergste dagen zijn het mooist.
BeantwoordenVerwijderen