Het regende en het was november toen mijn oma doodging. Geen groot verhaal. Geen regenbogen. Grote verhalen waren niets voor haar. Het was in Rotterdam-zuid, in een gebouwtje met zielloze kamers en bedden die zijn gemaakt om in te sterven.
De verpleging van het sterfhuis belde. Het was elf uur ’s avonds, ik zou gaan en ik zou er blijven tot mijn moeder arriveerde. Mijn moeder, haar enige dochter, woonde veel verder weg.
Ze herkende me, haar gezicht lachte. Ze zei niets. De zaalbroeder gaf mij de raad gewoon maar wat te vertellen, “voor de afleiding”. Dat is wat ik deed. De dood afleiden. Ik zat daar te doen alsof het helemaal geen uitgemaakte zaak was dat ze dood ging, dat het nog alle kanten op kon, erger nog: ik zat het voor haar verborgen te houden. Misschien had nog niemand haar verteld dat ze die nacht dood zou gaan. Dan kon ik toch niet degene zijn van wie ze het hoorde? Wat had ik er nou verstand van? Niets wist ik van doodgaan. Mijn lieve oma was mijn eerste stervende.
Ze wenkte, reikte naar een beker water. Ik liet haar drinken, door een rietje. Ik dacht: ach, het gaat alweer wat beter, ze drinkt. Ik zei het al, ik wist niets. Ik wist niet dat water het laatste is waar stervenden nog om vragen, water om hun mond vochtig te houden. Behalve water wilde mijn oma nog iets, ze wilde mij vasthouden, ze zei het niet, ik voelde het, misschien trok ze aan mijn arm, ik weet het niet meer. Ik boog mij voorover, wist niet goed waar ik mijn armen moest laten. Mijn hoofd drukte in haar sterfkussen.
Het was meer dat zij mij vasthield dan ik haar, ze klemde haar knokige armen om mijn nek. In die ongemakkelijke houding bleef ik lang staan, in verwarring of ik degene was die troost moest bieden in die omhelzing, of dat mij verder geen andere rol was toebedeeld dan ontvanger, dat ze wilde dat het laatste restje leven dat in haar zat niet in dat bed zou wegzakken, maar dat het mij zou toekomen.
Van oudsher wist zij van afscheid nemen een omstandigheid te maken. Alles draaide om uitstel. Als ik haar een bezoek had gebracht nam ze vijf keer afscheid: in de kamer (2 pakkerds), bij de deur (3 pakkerds), roepend in het trappenhuis, zwaaiend met een kussentje uit het raam, en als ik thuis was moest ik de telefoon drie keer over laten gaan.
Ik zal deze dingen niet vergeten.
Ik herinnerde mij hoe ik twee jaar daarvoor hijgend naast haar scootmobiel snelwandelde, soms moest ik een paar passen rennen. Het was haar eerste rit. Ze moest oefenen, van de verpleging. “Nu hebben we zo’n mooi wagentje voor u geregeld, nu moet u het ook wel willen leren hè mevrouw Vink?” Verstijfd van schrik zat ze op de skylederen zitting, haar handen als hydraulische klemmen om de hendels. Nog nooit in haar leven had ze een gemotoriseerd voertuig bediend. Ik verloor terrein. “Loslaten” riep ik, “loslaten, dan remt-ie vanzelf!” Ze verdween om de hoek, in de richting van de Pleinweg.
Ontroerend.
BeantwoordenVerwijderenPrachtig.
Onmachtig.
Lili (die stomme link naar googleaccount deed 't weer eens niet)
"glessib!"
Heel mooi! Indrukwekkend de eerste he... Ik was zelf pas 8 en stuk minder 'mooi.' Mijn overgrootoma waar ik regelmatig kwam had een hekel aan permanentjes, omdat het teveel tijd koste en haar kunstgebit vond ze maar ongemakkelijk. Kwam ik afscheid nemen (ze was al overleden), hadden ze een permanent gegeven en haar gebit in. Nou ik schrok me wild, want dat was mijn oma Groningen (woonde ze ;) ) niet...
BeantwoordenVerwijderenOntroerend. Herkenbaar. Mooie herinneringen.
BeantwoordenVerwijderen@Lies, van dat permanent vind ik bijzonder grappig en pijnlijk tegelijk.
BeantwoordenVerwijderenEn dit plaats je op 8 november! De dag dat mijn oudste zoon zijn 29ste verjaardag viert en ik bij hem op bezoek ben in Boston. USA. En op de dag dat ik niet op de begravenis aanwezig kan zijn van mijn lieve Tante Marie. Die 100 jaar oud een paar dagen terug, stilletjes van deze aardbodem is weggegleden. November is een dag voor de doden maar ook voor de levenden!
BeantwoordenVerwijderenHet klinkt heel vredig allemaal, dat is fijn.
BeantwoordenVerwijderenAch, mooi! "Drie keer draaien" dat moesten we van mijn oma ook altijd. Het persoonlijke wordt universeel.
BeantwoordenVerwijderen