Binnenkort gaan wij weer heel lang met elkaar in een auto zitten, want het is vakantie. Ik kan niet goed zeggen wat precies het mooiste van de vakantie is: het moment dat we in die volgepropte auto stappen of het moment dat we er met doorzitplekken weer uitkomen. Ik denk toch het eerste, omdat de Hoop dan nog door geen enkele tegenslag besmet is. Het idee dat je op Avontuur bent loopt meestal de eerste deukjes op bij aankomst op de camping. Natuurlijk, thuiskomen is ook mooi, maar om redenen die niets te maken hebben met Hoop en Avontuur.
Hoop en Avontuur beginnen bij een schone auto. Voor vertrek zuig ik de wagen daarom grondig uit. Daartoe zat ik vanmiddag op de achterbank, een gebied waar ik nimmer kom. Ik zette de stofzuiger uit en bleef een tijdje zo zitten. Ik kreeg een oeroud gevoel, het achterbankgevoel. Het was mooi en het leek mij ineens belangrijk dat ik niet zou vergeten hoe het voelde om uren-, zo niet dagenlang op de achterbank je biotoop te hebben, vroeger, wanneer de vakantie was aangebroken.
De machtsspelletjes met mijn zus, het treiterige afbakenen van de ‘eigen helft’, het snauwen van mijn moeder, het over de schouder aanreiken van de rol fruitella. Met je hoofd tegen het venster hangen, de kuiten tegen het warme kunstleer geplakt. Het kroeshaar op het achterhoofd van mijn vader, waar ik tegenaan keek omdat er nog geen hoofdsteunen bestonden - behalve in Mercedessen, maar wij hadden natuurlijk een Kadett.
Maar terwijl ik daar zo zat moest ik vooral denken aan die onverzettelijke ruitenwissers, en hun hopeloze strijd tegen de regen. Als je zelf rijdt, zie je het niet zo, hoe de wissers het water naar beneden duwen, en dan weer opzij – met ferme hand, zou je bijna zeggen - hoe bij harde regen het water aan de zijkant wegkruipt en ontsnapt, en hoe op de snelweg de wind het water weer omhoog blaast. Je keek bij welk punt het water de wissers weer ontmoette, en of dat veranderde – of een van de twee aan de winnende hand was. God, wat een verrukkelijke oefening in verveling.
Dat zat ik zo te bedenken, met een stofzuigerslang in mijn poten, op mijn eigen achterbank die voor mij zo weinig betekenis heeft. Het achterbankgevoel van mijn eigen auto is voorbehouden aan mijn kinderen. Die moeten er straks een week of twee rondhangen. Wij hebben wel hoofdsteunen, maar er zitten om de dooie donder geen dvd- of aanraakschermpjes in gemonteerd. Ook zij zullen zich dus moeten vermaken met de ruitenwissers en de regen. Het wordt fijn, want het ziet ernaar uit dat zij daar ruimschoots gelegenheid voor krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten