Tien minuten voor de officiële opening van het examen sta ik
in de sporthal. Bijna iedereen zit al. Niemand spreekt. Dat is merkwaardig,
want leerlingen praten altijd en houden daar pas mee op als je het vraagt. Nu
vraagt niemand het. Niet nodig. Het is de spanning van de première. Bij de
ingang van de zaal staat een kartonnen doos waar mobiele telefoons in gedropt
moeten worden – voor wie het ding per ongeluk nog in zijn broekzak had. Bij de
ingang staat ook Madeleine, de docente Nederlands, om de laatste leerlingen een
hart onder de riem te steken. ‘Succes, en
denk aan wat ik gezegd heb hè!‘ ‘Wat heb je gezegd?’ vraag ik. Ze
wuift het weg. Het is teveel, vermoed ik, teveel voor mij. ‘Weet je, ik zou op
dit moment wel in hun hoofden willen kruipen!’ Laurens loopt langs. Vroeger was hij Gothic, maar dat is voorbij. Hij heeft een pakje
sigaretten in zijn borstzak, waarschijnlijk om er zodra hij die zaal weer uit
mag meteen de brand in te steken.
Het bijna half twee. Waar is Rshaart? Rshaart komt van ver, uit
Nieuw-Vennep, hij heeft het laatkomen tot kunst verheven. Daar is Rshaart! De
hele zaal slaakt een zucht van verlichting. Bij de ingang laat hij twee blikjes
cola op de vloer vallen, daarna zijn tas met koekjes. Het blijft stil.
Dan neemt de rector de tijd om het reglement voor te lezen. De
Tien Geboden van het examen. De Tien Geboden zijn er vijftien. Tien is
misschien toereikend in het gewone leven, niet bij een examen. Het is een heel
verhaal, maar de aandacht van de leerlingen blijft tot het uiterste gespitst.
Als de rode lamp brandt mag je de zaal niet uit. Je mag ‘niet zomaar gaan
lopen’, een wc-bezoek moet worden gemeld door middel van handopsteking. Eindelijk,
gebod vijftien: ‘Meegebrachte etenswaren mogen worden genuttigd, mits het
openen van de verpakking niet leidt tot geritsel en gekraak.’ Dan gebeurt het. Een
merkwaardig geluid stijgt op uit de zaal, het ritselt, knispert en kraakt in honderd
toonaarden. Eén ritselend
snoeppapiertje is één
ritselend snoeppapiertje. Honderd papiertjes, dat is een postmodern muziekstuk.
Het is fantastisch. Het duurt een halve minuut, en niemand spreekt een woord. De
verpakkingen zijn geopend. Het examen is geopend.
Ik werp een blik in de opgaven voor het vak Nederlands. De
titel luidt: ‘We moeten het zelf doen.’ En zo is het.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten